Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In het zes en dertigste jaar [1]van het koninkrijk van Asa, toog Baesa, de koning van Israel, op tegen Juda, en [2]bouwde [3]Rama, opdat hij [4]niemand toeliet [5]uit te gaan en [6]in te komen tot Asa, den koning van Juda. 1. Zie boven, hfdst.15 vs.19. 2. Dat is, sterkte, alzo boven, hfdst.11 vs.5, en hfdst.14 vs.6, en onder, vs.5. 3. Een stad, gelegen op een hoogte in den stam Benjamin, niet ver van Silo; Joz.18:25. 4. Te weten, van de tien stammen, waarover hij koning was; want dewijl velen zagen dat de oprechte godsdienst onder Asa opgericht was en dat de Heere met hem was, zijn er velen tot Asa naar Juda overgelopen. Velen kwamen ook naar Jeruzalem om op de feesten en anderszins God te dienen. Dit heeft Baesa hiermede willen beletten. Zie boven, hfdst.15 vs.9. Hebreeuws, om niet toe te laten den uitganger en inganger. 5. Te weten, uit zijn koninkrijk naar Juda. 6. Te weten, van Juda in zijn land.